Wij hebben een nieuw artikel geschreven wat wij graag met jullie delen.
Is onze taak als gelovigen beperkt tot het maken van bekeerlingen en discipelen, en het stichten van gezonde gemeenten? En in hoeverre hebben wij als gelovigen de taak van de Heer gekregen om de gehele maatschappij met het evangelie te beïnvloeden? Over het antwoord op deze belangrijke vragen bestaan onder gelovigen diverse antwoorden. Vele gelovigen benadrukken dat Gods koninkrijk niet van ‘deze wereld’ is, en dat de wereld in het ‘boze’ ligt. Aan deze ‘harde waarheid’ valt volgens hen weinig te veranderen. In deze wereld kunnen wij alleen maar tegenstand en vervolging verwachten. Deze gelovigen vinden dat wij ons vooral moeten richten op het maken van individuele bekeerlingen en discipelen. Verder moeten wij volgens hen bouwen aan Gods gemeente, die de spil vormt van Gods koninkrijk op aarde.
Deze gelovigen doen wel mee aan het maatschappelijk leven, en aan het ‘wereldse’ arbeidsproces. Maar zij geloven niet dat het de taak van christenen is om de samenleving en haar geestelijke klimaat te doordrenken met bijbelse normen en een bijbels mens- en wereldbeeld. Zij doen zeker hun best om hun werk in de samenleving goed te doen. Maar uiteindelijk is hun doel hiermee om mensen te ontmoeten die zij kunnen beëvangeliseren, of door hun goede gedrag en werkhouding voor het evangelie te interesseren. En zij doen hun werk verder met het doel om geld te verdienen voor het financieren van kerkelijke doelen en projecten.
Andere gelovigen vinden het zeker de christelijke hoofdtaak om individuele mensen tot discipelen te maken en de christelijke gemeente te bouwen. Maar zij zien het tevens als hun taak om de instituties en structuren van de samenleving met het evangelie te beïnvloeden. Hier horen in hun visie ook de economie en de politiek bij. Bij deze taak hoort volgens hen verder het beïnvloeden van het geestelijke klimaat met bijbelse normen en waarden en een christelijk mens- en wereldbeeld. Deze laatste visie is in de Nederlandse geschiedenis dominant geweest. Deze visie leeft met name sterk onder gelovigen die sterk aanleunen tegen de geestelijke wortels van de reformatie. In het Nederland dat zich in 1586 zich onafhankelijk verklaarde van Spanje, was het reformatorische protestantisme de officiële godsdienst van het land. In de Nederlandse geschiedenis is de invloed van dit protestantisme op de samenleving en politiek tot voor kort bijzonder sterk geweest. Voor traditioneel protestantse gelovigen is het mede daarom vanzelfsprekend om een maximale invloed van het christelijk geloof op de staat en maatschappij na te streven. Voor katholieken, die geestelijk hun wortels hebben in het christendom van het Romeinse rijk, is dit al even vanzelfsprekend.
Een groot deel van de gelovigen hangt tussen deze twee genoemde visies in. Of zij hebben hier nog niet zo sterk over nagedacht. Vele pinkster- en charismatische gelovigen neigen sterk naar de eerste positie. Zij zijn doorgaans bereid om andere gelovigen die wel christelijke invloed op de samenleving willen uitoefenen, zo nu en dan te steunen. Dit doen zij onder meer door bij verkiezingen op christelijke politici te stemmen, of door petities voor een christelijke agendapunt te ondertekenen. Maar hun hart en prioriteit ligt bij evangelisatie en discipelschap van individuen, en bij kerkelijke doelen en projecten.